Lammert Schoonhoven is de stille kracht achter Team Albert Heijn Zaanlander

''Bij schaatsers zit het in de kleine dingen''

© Joyce Smits

Lammert Schoonhoven staat aan de rand van de zojuist gedweilde ijsbaan van schaatstempel Thialf in Heerenveen. Met vlijmscherpe slagen raast het treintje van de ploeg van Albert Heijn Zaanlander over de spekgladde ijsvloer voorbij. Drie dagen na de eerste marathonwedstrijd van het seizoen in Amsterdam en vier dagen voor het World Cup Kwalificatietoernooi in Heerenveen is het rustig in Thialf.

Lammert ziet met tevredenheid toe hoe ook drievoudig olympisch kampioen Irene Schouten aanzet op het rechte stuk. Als de verzorger niks te doen heeft, betekent dit weinig pijntjes voor de sporters uit het team van de coaches Jillert Anema en Arjan Samplonius. Dan komt Arianna Pruisscher op Lammert af. De nieuweling in de ploeg AH Zaanlander is zojuist van het ijs gestapt. Haar eerste marathon op de Jaap Edenbaan heeft zijn sporen nagelaten. Of Lammert even naar haar schenen wil kijken. Het duo gaat naar een van de massageruimtes boven.

Diploma halen

Op de vraag van de masseur of ze vorig jaar ook last heeft gehad van deze kwaal aan het begin van het seizoen, antwoordt Arianna van niet. “Nee, maar ik moest nu gelijk vol met het gas erop. En dan nog tachtig ronden.” Met vloeiende bewegingen neemt Lammert de onderbenen van de marathonschaatsster onder handen. Hij geeft haar direct nog wat tips mee. “Houd deze blaar en plekjes op je voeten in de gaten. Voor je het weet, is het erger en heb je er meer last van. Je draagt geen sokjes in je schaatsen, of wel?

”Het is een gemiddelde trainingsmiddag voor Lammert Schoonhoven uit Oldebroek, sinds 2001 verzorger bij het professionele schaatsteam, dat begon als de BAM-ploeg en nu de naam Albert Heijn Zaanlander draagt. De marathonmannen dragen de naam van de A-ware kaasfabriek uit Heerenveen op hun pakken.

Even voor de training heeft hij in de eigen ruimte van de ploeg, die vanaf de eerste verdieping een fraai uitzicht biedt op de baan, een kop koffie geschonken en zijn ervaringen gedeeld. Het einde van zijn eigen skeelerloopbaan vanwege rugklachten was ruim twintig jaar geleden het begin van zijn massagecarrière. “Iemand uit de buurt zei tegen mij: ‘Jij moet sportmassage gaan doen, dat is wat je leuk vindt.’ Na de eerste avond van de opleiding had ik op mijn tafel in een hoekje thuis de eerste mensen al om op te oefenen. Binnen veertien dagen bracht een bekende mij in contact met een van de grote namen van de toenmalige BAM-marathonploeg. Ik zei: ‘Laat ik eerst mijn diploma maar eens halen.’ Uiteindelijk ben ik toch al meegegaan en zo ben ik erin gerold. In 2007 ging Jillert Anema leiding geven aan de gecombineerde marathon- en langebaanploeg. Het werd serieuzer qua sponsoring. En kijk eens wat er nu staat.”

“Als verzorger moet je niet op de stoel van de trainer gaan zitten”

Geen halve dokter

De opleiding tot sportmasseur vond Lammert nog niet zo eenvoudig. “Het leren viel me behoorlijk tegen! Na één bladzijde dacht ik een minuut later: Wat heb ik nou eigenlijk gelezen?”, zegt hij lachend. Afgezien van het leren uit het boekje vond hij masseren meteen geweldig. En nog steeds vindt hij zijn werk mooi. “Ik vind het leuk om met sporters en trainers om te gaan. Aan sporters zit een steekje los. Dat moet je hebben. Met veel zeuren, kom je er niet.

”De medische staf van AH Zaanlander bestaat naast Lammert uit drie fysiotherapeuten en één arts. Hij lacht. “Weet je, mensen denken vaak dat ik een halve dokter ben. Dat is niet zo. Ik ben er voor de kleine dingetjes. Als een rug niet recht staat, kan ik wel aan het masseren blijven, maar dat heeft geen zin. Je moet bij de basis beginnen. Aan de andere kant kan de fysiotherapeut tegen mij zeggen: ‘Lammert, pak jij dit even op?’ Jillert is zelf ook fysiotherapeut. Op trainingskampen werken we heel goed samen, Jillert als fysio en ik als masseur. Ik vind het een wereldcombinatie. Hij vraagt regelmatig aan mij of ik een schaatser even zou willen masseren. Hij vindt overigens ook dat een lichaam veel zelf op moet pakken. Een lijf moet zich klaarmaken voor de winter, zegt hij dan. Weet je, met Jillert en Arjan samenwerken voelt vertrouwd, maar ik hou me bij m’n eigen ding. Ik bemoei me totaal niet met de coaching. Natuurlijk zitten we met de hele staf tijdens een trainingskamp of wedstrijd weleens ’s avonds bij elkaar met een borreltje om de boel te evalueren. Maar als verzorger moet je niet op de stoel van de trainer gaan zitten.”

“De sfeer om het hele natuurijs heen is geweldig”

Trainingskampen

Van de verschillende disciplines die de veertien sporters van AH Zaanlander beoefenen, gaat Lammerts meeste liefde uit naar het marathonschaatsen op natuurijs in Nederland. Ook reisde hij voor de marathon al veel naar het buitenland. Inmiddels was hij meer dan twintig keer bij de welbekende wedstrijd op de Weissensee in Oostenrijk en bezocht hij onder andere Finland, Canada en Zweden. In februari van dit jaar reisde hij in een busje met zes schaatsers af naar Zweden, een rit van 2.400 kilometer. “De sfeer om het hele natuurijs heen is geweldig. De gewone marathon is toch iets meer gespannen. Bovendien ben ik op natuurijs een hele dag bezig. We hebben een tent die ik al vroeg naar het ijs toe breng. Die tent is ons werkterrein. Ik heb een slee waar alle spullen op passen en daar gaat de tent nog eens bovenop. Na 200 kilometer schaatsen hebben ze wel de nodige verzorging nodig. Dan is een goede massage geen overbodige luxe. Het is een heel andere aanslag op de spieren dan het rijden op het gladde kunstijs. Onderweg zorg ik voor de bidons waar ik vaak een banaan of reep op plak. Die kan ik zo in de loop meegeven.

”Regelmatig vinden marathon- en langebaanwedstrijden tegelijkertijd plaats. Lammert gaat dan mee naar de marathon om, zoals bijvoorbeeld tijdens het Olympisch Kwalificatietoernooi vorig jaar, later weer bij het team aan te sluiten in Thialf. Hij mocht helaas niet de reis meemaken naar Peking voor de Olympische Spelen zelf. Daar nam AH Zaanlander twee fysiotherapeuten mee naartoe. Wel heeft hij al diverse trainingskampen op onder meer Tenerife en in Italië meegemaakt. “Hoe we onze sporters fit houden? Ze moeten vooral heel goed voor zichzelf zorgen. Daarbij helpt een trainer. Op een trainingskamp zijn ze soms moe en zegt de trainer: ‘Ga jij vanmiddag maar even lekker op het strand liggen.’ Ik vind het knap als een trainer dat kan zien.”

Niet op de voorgrond

Behandelingen die hij bij de schaatsers doet, zijn heel verschillend. Iedere sporter heeft wat anders nodig. Vermoeide benen en klachten aan nek, rug en schouders komen regelmatig voor. Lammert: “Bij schaatsers zit het in kleine dingen. Daarom moet je als verzorger ook beseffen dat je soms meer fout kunt doen dan goed. Toen ik net van de opleiding kwam, mocht ik bijna niks doen. Nu heb ik meer ervaring. Als ik het vermoeden heb dat de benen, rug of nek een keer toe zijn aan een massage, zal ik dat zeggen.

”Volgens Lammert zijn schaatsers ‘mensen die willen’. “Voor prestaties moeten ze rustig zijn in hun hoofd. Soms zie je iemand tijdens een trainingswedstrijd twee dagen van tevoren fantastisch rijden, terwijl je dat in de wedstrijd niet terug ziet. Dat is een mentaal stukje. Natuurlijk zitten de schaatsers er na een tegenvallende prestatie ook weleens doorheen. Ik zit vaak in het krachthonk, op een afstandje. Als ze me nodig hebben, weten ze dat ik er ben. Vaak is niks zeggen net zo belangrijk. Ja, ik denk dat ik wel kan zeggen dat ik een goede band heb met de schaatsers. Ze betrekken me overal bij en bij mij op de bank luchten ze ook weleens hun hart. In vertrouwen, uiteraard. Als ik denk dat er een probleem is, probeer ik het aan te kaarten. Dat stel ik eerst aan de sporters voor, uiteraard. Weet je, ik ben geen sfeermaker, ik hoef niet op de voorgrond. Zoals ik nu werk in de ploeg, is het prima.” ●

''Na elk trainingskamp zeggen we: ‘Goed dat Lammert er was''

Lammert Schoonhoven wordt zeer gewaardeerd binnen de ploeg van Albert Heijn Zaanlander. “Hij is de stille kracht in onze ploeg”, meent marathonschaatser Jordy Harink, die zojuist met de geliefde masseur aan de rand van de baan in Thialf de paar dagen daarvoor verreden marathon heeft geëvalueerd. “Lammert is altijd een rustpunt. Zijn takenpakket is enorm. De trainingskampen zijn vaak loodzwaar, dus we hebben altijd wel pijntjes. In de bergen heb ik regelmatig last van mijn knieën, dan kan ik altijd bij hem terecht. Na elk trainingskamp zeggen we: ‘Goed dat Lammert er was.''

Arianna Pruisscher, actief op de marathon en langebaan, denkt er al niet anders over. “Hij is zorgzaam en behulpzaam. Lammert wil alles wel voor je doen. Hij is vaak aanwezig. Je hoeft maar íets aan hem te vragen of hij staat voor je klaar.”