Wees niet bang voor de fysiotherapeut

NGS-bestuurslid Carmen Eelman is zowel sportmasseur als fysiotherapeut

Samenwerken in de sportzorgketen. En dan vooral met de sportfysio-therapeut. Dat hoor je als sport(zorg)masseur steeds vaker. Het kan nuttig zijn, zo’n samenwerking. Of het nu bij een sportvereniging is of in een praktijk. Ieder heeft zijn eigen specialiteit en op papier vullen de fysio en de masseur elkaar uitstekend aan in kennis en kunde. Maar hoe doe je dat eigenlijk, samenwerken? Waar begin je? En zit die fysiotherapeut wel op jou als sportzorgmasseur te wachten? Carmen Eelman, bestuurslid van het NGS en zelf zowel sportmasseur als fysiotherapeut, geeft antwoord op deze vragen.

Het belangrijkste is om achter de schermen al je zaakjes goed op orde te hebben, zegt Carmen. “Zorg dat je voldoet aan alle eisen. Je staat ingeschreven bij het SCAS en je hebt je cliëntendossiers up-to-date.” Ook is het goed je te verdiepen in hoe het systeem met zorgverzekeringen werkt. Er is een aantal zorgverzekeringen dat sportmassage deels vergoedt uit de aanvullende verzekering, mits uitgevoerd door een SCAS-geregistreerde sportzorgmasseur. “Zorg dat je daarvan op de hoogte bent en eventueel al een contract hebt gesloten met deze verzekeringen”, zegt Carmen.

Voorwaarden

“Dat betekent wel een hele papierwinkel en audits”, vertelt ze. “En dat voor een kleine vergoeding, want veel vergoeden de verzekeraars nog niet. Maar door dit allemaal te regelen, creëer je wel een soort gelijkheid tussen jou en de fysiotherapeut. Die heeft namelijk met hetzelfde systeem te maken. Bovendien hebben jullie dan meteen een gemeenschappelijke ‘vijand’, de zorgverzekeraar. Dat schept een band.”

Carmen Eelman

Carmen Eelman bestuurslid van het NGS is zowel sportmasseur als sportfysiotherapeut. Op haar achttiende is Carmen het massagevak ingerold. “Ik zou fysiotherapie gaan studeren, maar ik zakte voor mijn havo-examen. Ik moest het jaar daarna drie vakken over doen. Toen zei mijn moeder: ga daarnaast alvast maar iets doen dat in het verlengde van het vakgebied van fysiotherapeut ligt. Toen heb ik alvast de sportmassage-opleiding gedaan.”

Daar heeft ze nu nog plezier van. Carmen is praktijkeigenaar van Topfysio Emmeloord en Fysio Flexibel in Kampen. Daarnaast geeft ze les bij opleidingen tot sportmasseur. Binnen het NGS houdt ze zich bezig met professionalisering en het waarborgen van kennis en vaardigheden van masseurs. “De opleidingen, examens en de bij- en nascholingen moeten een garantie zijn voor kwaliteit. Dat is mijn grootste missie

Daarnaast raadt Carmen sportzorgmasseurs die willen samenwerken met een sportfysiotherapeut aan zich te verdiepen in die specifieke fysiotherapeut en zijn of haar praktijk. Welke specialisaties heeft hij of zij? Hoe ziet de praktijk eruit en met welke sportverenigingen werkt de praktijk samen?

Een derde voorwaarde is dat je jezelf profileert. Waar liggen jouw sterke punten als sportzorgmasseur? Wat kan jij, dat de fysiotherapeut niet of minder goed kan? En waarom ben juist jij degene met wie de fysiotherapeut in zee moet gaan? Carmen: “Zie het als een soort sollicitatiegesprek. Daar bereid je je ook goed op voor. Denk ook vooraf na over hoe je een samenwerking voor je ziet. Wil je wellicht in loondienst bij een praktijk voor fysiotherapie? Er zijn namelijk praktijken die ook masseurs in dienst hebben.”

Zelfstandig blijven en een ruimte huren in een praktijk is ook een optie. “Maar wat verwacht je dan van die samenwerking, ook op financieel gebied? Zet dat vooraf al op papier. Baken daarin ook je kwalificatieprofiel af. Dit kan ik, en dat is de taak van de fysiotherapeut.”

Eigen specialiteit

Na deze grondige voorbereiding kun je contact zoeken met de betreffende sportfysiotherapeut. Carmen: “Ga open dat gesprek in. ‘Ik zou graag samenwerken en ik heb dit en dit te bieden.’” Maar zit een fysiotherapeut wel te wachten op de sportzorgmasseur? “Dat verschilt per persoon”, zegt Carmen. “Sommigen zien sportmasseurs of sportzorgmasseurs als concurrenten, maar anderen staan juist heel erg pen voor samenwerking. Ze zien dat een goede sportzorgmasseur kan bieden wat de fysiotherapeut zelf steeds minder beheerst.”

Masseren dus. Want in de huidige opleiding voor fysiotherapeuten is nauwelijks aandacht voor massage. Het gaat tegenwoordig vooral om oefentherapie. “En dat terwijl de consument wel van de fysiotherapeut verwacht dat hij of zij kan masseren. Daarom zijn sommige fysiotherapeuten bang dat hun patiënten weglopen naar de masseur als blijkt dat die wel kan masseren en de fysio niet of minder goed.”

Maar er zijn ook steeds meer fysiotherapeuten die juist daarom willen samenwerken met een sportzorgmasseur, zegt Carmen. “Samen kun je een cliënt het beste helpen. Ieder vanuit zijn eigen specialiteit. De ene keer kan een cliënt gebaat zijn bij de oefeningen van de fysiotherapeut, maar een andere keer past een goede massage het beste. In de werkzaamheden van de masseur en de fysiotherapeut zit een kleine overlap. Maar verder hebben ze allebei hun eigen specialiteit. Maak daar gebruik van.”

Wisselwerking

Het is wel belangrijk dat beide beroepsgroepen hun eigen taken blijven uitvoeren. “Schoenmaker blijf bij je leest. Natuurlijk kun je als sport(zorg)masseur veel leren van de fysiotherapeut, zeker als je lang samenwerkt. Maar je bent geen fysiotherapeut. Datzelfde geldt trouwens ook voor fysiotherapeuten. Die willen zich ook nog wel eens voordoen als een halve sportarts. Maar dat zijn ze niet.”

Het belangrijkste is om achter de schermen al je zaakjes goed op orde te hebben

Zelf werkt Carmen in haar praktijk ook samen met sportzorgmasseurs. De ideale situatie vindt zij het als ze samen met de masseur kijkt naar een cliënt. “Dan bepalen we samen: Wat doe jij en wat doe ik? We sturen cliënten naar elkaar door. Zo ontstaat een win-winsituatie. Gezondheid onder één dak, dat gebeurt steeds meer in de praktijk.”

Carmen erkent dat een deel van de fysiotherapeuten vooral de samenwerking zoekt voor het eigen gewin. “Ik merk dat sommige sportzorgmasseurs zich bedonderd voelen, omdat het vaak eenrichtingsverkeer is. De masseur stuurt cliënten door naar de fysio, maar krijgt er weinig voor terug.

De fysio denkt: dat is handig, via de sportzorgmasseur krijg ik extra klandizie. Dat moet natuurlijk niet. Het moet wel een goede wisselwerking zijn. Als fysiotherapeuten moeten we daar nog een stap in zetten en een gebaar maken. Daar moeten we als NGS de fysiotherapeuten ook op aanspreken.”

Carmen benadrukt in dit kader nogmaals het belang van een goede voorbereiding door de sportzorgmasseur. “Ken je kwaliteiten, zorg dat je alles op orde hebt en laat ook zien dat je professioneel werkt. Weet waar jouw kracht ligt en waar jij een aanvulling bent op de fysiotherapeut. Dan neemt de fysiotherapeut je serieus en zal hij of zij je ook zo behandelen.”

De Sportzorgmasseur, wie is dat?

Vanuit de rijksoverheid werd aangedrongen op een betere samenwerking in de sportzorgketen, in eerste instantie tussen sportartsen, sportfysiotherapeuten en sportmasseurs. Toen bleek in de praktijk dat veel sportmasseurs te weinig kennis hadden om goed te kunnen samenwerken in de sportzorgketen. Niet op het gebied van masseren, maar wel van alles daaromheen: communiceren op gelijkwaardig niveau, het bijhouden van cliëntdossiers, overdragen op de juiste manier en een stukje medische kennis en kennis van blessurepreventie.

Om deze kennis bij te spijkeren, is het beroepsprofiel Sportzorgmasseur ontwikkeld, mede door het NGS. Sportzorgmasseurs zijn eigenlijk sportmasseurs 2.0. Na hun opleiding tot sportmasseur (want dat is en blijft de basis), kunnen degenen die graag in de sportzorgketen willen werken een aanvullende opleiding doen tot sportzorgmasseur. Daarin is aandacht voor alle zaken die belangrijk zijn om als sportzorgprofessional te kunnen functioneren in de sportzorgketen, naast het masseren zelf.

Heb je je diploma sportzorgmasseur gehaald, dan kun je je inschrijven in het SCAS-register. Dat is een register waarin alle juist opgeleide actoren in de sportzorgsector, van sportarts en sportfysiotherapeut tot aan sportzorgmasseur en sportdiëtist, staan ingeschreven. Dat register is voor collega’s in de sportzorgsector, maar ook voor cliënten, een naslagwerk om te zien of een bepaalde sportzorgprofessional goed is opgeleid en zijn of haar licentie behoudt door zich regelmatig bij te scholen.

Sportmasseurs die de module Blessurepreventie hebben gedaan, kunnen een verkorte opleiding tot sportzorgmasseur volgen. Met alleen de module Ketenzorg worden ze sportzorgmasseur. Deze overgangsregeling is ingesteld omdat veel sportmasseurs die module Blessurepreventie al hebben gedaan en zij deze stof anders dubbel zouden krijgen. Na volgend jaar houdt die overgangsregeling op te bestaan. Sportmasseurs die daarna sportzorgmasseur willen worden, moeten de complete opleiding tot sportzorgmasseur doen.

De opleiding als sportzorgmasseur vind je op: https://www.mspopleidingen.nl